piedades pertenecientes á ciudadanos ó súbditos de la potencia en que residan.

Art. 17. En el caso de estar en guerra una de las partes contratantes, será lícito á los súbditos ó ciudadanos de la otra continuar su navegacion y comercio con los puertos enemigos; exceptuando solamente los efectos que se distinguen con el nombre de contrabando, y aquellos lugares que se hallen en la actualidad sitiados ó bloqueados por una fuerza, de la potencia beligerante, capaz de impedir la entrada del neutral.

Art. 18. Bajo el nombre de contrabando se comprenderán: cañones, morteros, armas de fuego, pistolas, bombas, granadas, balas, fusiles, mechas, pólvora, escudos, picas, espadas, bandoleras, sillas y frenos, &., no incluyendo la cantidad de estos artículos que sea necesaria para la defensa del buque y de su tripulacion.

Art. 19. Para los casos en que un buque mercante de una de las partes contratantes pueda ser visitado por un buque de guerra de la otra, se conviene en que no se hará dicha visita sino por un bote tripulado á lo más por seis hombres; que no se exigirá salga nunca de á bordo del mercante su capitan, ni se le extraerán los papeles del buque.

Cuando el mercante vaya convoyado por un buque de guerra, no se hará dicha visita, y se tendrá por bastante la declaracion, bajo palabra de honor, del comandante del convoy, de no contener el mercante artículos de contrabando de

guerra.

Art. 20. En los puertos de la parte neutral se concederá, á los buques de guerra y presas que pueda introducir el

zyn, noch aand eenige andere vordering, die niet even zeer gedaan worden kan, ten laste van goederen of eigendommen, toe behoorende aan de burgers of onderdanen van het land, alwaar zy zych bevinden.

Art. 17. Eene der contracterende partyen in oorlog zynde, zal het aan de burgers of onderdanen der andere gëoorloofd loofd zyn, hunne vaart en handel op de vryandelyke havens voorttezetten, met uitzondering slechts van contrabande waren en van zulke plaatsen, als werkelyk belegerd, of door de oorlogvoerende mogendheid geblokkeerd zin met eene magt toereikende, om den onzydigen het inkomen te beletten.

Art. 18. Onder den naam van contrabande zal verstaand worden: kanon, mortieren, vuurwapenen, pistolen, bommen, grenaten, kogels, geweren, vuursteenen, lonten, kruid, schilden, pieken, sabels, draagbanden, patroontassen, zadel en toomen &c. met uizondering van zoodanige hoeveelheid van deze artikelen, als noodig is tot de verdediging van het schip, en van deszelfs equipagie.

Art. 19. In de gevallen, dat een koopvaarder van cene der contracterende partyen, door eene oorlogschip van de andere gevisiteerd worden kan, is men overeengekomen, dat deze visitatie niet geschieden zal, dan door een sloep bemand met ten hoogste zes koppen; dat de schipper van den koopvaarder niet verpligt worden zal, zyn boord te verlaten, en dat de scheeps papieren niet van boord zullen worden gehaald.

Wanneer de koopvaarder zich onder konvooy van een oorlog-schip bevindt, zal geene visitatie plaats hebben, en men zal genoegen nemen met de verzekering van den kommandant van het konvooy op zyn woord van eer, dat de koopvaarder geene contrabande in heeft.

Art. 20. In de havens der onzydige party zal aan de oorlogschepen der andere, en aan de pryzen, die de zelve

beligerante, todo el acogimiento y proteccion que sea compatible con el Derecho de Gentes.

Art. 21. En el caso de que las dos partes contratantes estén en guerra comun con alguna potencia, se estipula que los buques de guerra de la una darán convoy á los mercantes de la otra, siempre que hayan de seguir el mismo rumbo; que se admitirán en los puertos de la una de las partes contratantes las presas que hagan los buques de guerra de la otra; que podrán venderse en los mismos, después de haber sido legalmente condenadas; y que, represadas por los buques de uno de los contratantes las presas que el enemigo haya hecho al otro, se restituirán á su dueño, deduciendo solamente, á favor de los represadores, la octava parte del valor de la presa, si ésta fuere hecha por buque de guerra, y la sexta parte si fuere hecha por corsarios.

Art. 22. Si en adelante pareciere que las ordenanzas ahora existentes sobre el comercio de esclavos son insuficientes para impedir que los buques de Colombia y de los Países Bajos tomen parte en él, prometen los contratantes deliberar sobre las medidas que seria útil adoptar ulteriormente.

Art. 23. Estará en libertad, cada una de las partes contratantes, de nombrar Cónsules para la proteccion del comercio, que residan en los territorios de la otra parte; pero, antes que cualquier Cónsul obre como tál, será aprobado y admitido, en la forma acostumbrada, por el Gobierno en cuyo territorio deba residir; y cualquiera de las partes contratantes puede exceptuar de la residencia de Cónsules aquellos lugares particulares en que no tenga por conveniente admitirlos.

Art. 24. Los Agentes diplomáticos y

aldaar mogten opbrengen, al zoodanig onthaal en bescherming te beurt vallen, als met het regt der volken bestaanbaar is.

Art. 21. In geval de contracterende partyen immer gemeenschappelyk in oorlog mogten zyn met eene derde mogendheid, wordt bedongen, dat de oorlogschepen der eene de koopvaarders van de andere konvoyeren zullen, zoo dikwyls zy denzelfden koers houden; dat de pryzen, door de oorlogschepen der eene gemaakt, in de havens der andere zullen worden toegelaten en aldaar, na wettige veroordeeling, zullen kunnen worden verkocht; en dat by herneming door de eene van de pryzen op de andere door den vyand gemaakt, dezelve aan den oorspronkelyken eigenaar zullen worden terug gegeven, onder aftrek ten behoeve van den hernemer, van niet meer dan een achtste der waarde, zoo de herneming door een oorlogschip, of van een zesde, zoo dezelve door een kaper geschiedt.

Art. 22. By aldien in het vervolg blyken mogt, dat de thans bestaande verordeningen op het stuk van den slaven-handel niet toereikende zyn om de Colombiaansche en Nederlandsche schepen te beletten aan denzelven deel te nemen verbinden de contracterende partyen, zych, gemeenschappelyk te overleggen, welke middelen het verder in dezen nuttig zoude zyn aan te wenden.

Art. 23. Het zal aan elk der contracterende partyen vrystaan Consuls te benoemen om, tot bescherming vanden handel, op het grondgebied der andere te resideren, maar voor dat eenig Consul, als zoodanig werkzaam zy, zal hy door de Regering, op welker grondgebied hy zyn verblyf houden moet, in den gebruikelyken vorm moeten goedgekeurd, en toegelaten zyn; kunnende elk der contracterende partyen van het verblyf der Consuls, die byzondere plaatzen uitzonderen, alwaar het haar niet goeddunkt, dezelven toe te laten.

Art. 24. De diplomatieke Agenten en

Cónsules colombianos en los dominios de Su Majestad el Rey de los Países Bajos gozarán de todos los privilegios, exenciones é inmunidades concedidos ó que se concedieren á los agentes de igual rango de la nacion mas favorecida; y los Agentes diplomáticos y Cónsules de su dicha Majestad en el territorio de Colombia gozarán de todos los privilegios, exenciones é inmunidades que disfruten los Agentes diplomáticos y Cónsules colombianos en el Reino de los Países Bajos.

Art. 25. El presente Tratado será ratificado, y las ratificaciones serán canjeadas en Londres, dentro de nueve meses, ó antes si fuere posible. Permanecerá en fuerza y vigor por el espacio de doce años, contados desde el dia del canje de las ratificaciones; y continuará subsistente mientras una de las dos partes contratantes no declare á la otra su resolucion de terminarlo, en cuyo caso estará en vigor por el espacio de doce meses contados desde el dia en que se hubiere recibido dicha notificacion.

En fe de lo cual, nosotros los Plenipotenciarios del Gobierno de Colombia y de Su Majestad el Rey de los Países Bajos lo hemos firmado y sellado en Londres el dia primero de Mayo del año de mil ochocientos veintinueve.

(L. S.) José F. MADRID.

(L. S.) A. R. FALCK.

Consuls van Colombia in de bezittingen van Zyne Majesteit den Koning der Nederlanden, zullen al de voorregten, vrystellingen en immuniteiten genieten, reeds toegekend of nog toe te kennen aan de Agenten van gelyken rang der meest begunstigde natie; en de diplomatieke Agenten en Consuls van hoogstgedachte Zyne Majesteit in het gebied van Colombia, zullen al de privilegien, vrystellingen en immuniteiten genieten, die de Colombiaansche genieten in het koningryk der Nederlanden.

Art. 25. Het tegenwoordig Tractaat zal geratificeerd worden en de ratificatien zullen worden uitgewiseld te Londen, · binnen den tyd van negen maanden of vroeger indien zulks mogelyk is. Het zal van kracht en waarde blyven, gedurende den tyd van twaalf jaren, gerekend van den dag der uitwisseling van de ratificatien, en verder zoo lang niet eene der contracterende partyen aan de andere haar besluit zal hebben kenbaar gemaakt, om het te doen ophouden; in welk geval het nog zal voortduren den tyd van twaalf maanden, gerekend van den dag, waarop deze kennisgeving zal zyn ontvangen geworden.

En ten oorkonde van dit alles hebben wy, gevolmagtigden van de Regering van Colombia en van Hoogstgedachte Zyne Majesteit onze hand teekening en zegel hieronder gesteld, binnen Londen, den Eersten Mei desjaars 1800 negen en twintig.

(L. S.) José F. MADRID.

(L. S.) A. R. FALCK.

ACTA DE CANJE.

NOTA-Las ratificaciones íntegras de este Tratado fueron canjeadas en Londres el dia 15 de Febrero de 1830. El acta de canje se extendió de la manera siguiente:

Traduccion.--Reunidos los infrascritos

Les soussignés s'étant réunis pour pro

para proceder al canje de las ratificaciones de un tratado de amistad, comercio y navegacion entre la República de Colombia y Su Majestad el Rey de los Países Bajos, concluido y firmado en Londres el dia 1.o de Mayo de 1829, y habiéndose leido y examinado cuidadosamente las respectivas ratificaciones del citado instrumento, dicho canje se ha verificado hoy, con las formalidades acostumbradas.

Como el retardo de quince dias que, segun el tenor del artículo 25 del tratado, se observa en el término fijado para el canje de las ratificaciones, ha sido efecto de causas fortuitas, no debe jamás, ni en manera alguna, influir dicho retardo en la validez del presente acto.

En fe de lo cual han firmado, y sellado con sus respectivos sellos, esta diligencia.

Londres, 15 de Febrero de 1830.

(L. S.) José F. MADRID.

(L. S.) W. G. DEDEL.

céder á' l'échange des ratifications d'un traité d'Amitié, de Commerce et de Navigation entre la République de Colombie et S. M. le Roi des Pays-Bas, conclu et signé à Londres le 1 mai 1829, et les ratifications respectives de l'instrument précité ayant été lues et examinées soigneusement, le gneusement, le dit échange a eû lieu aujourd'hui, dans les formes usitées.

Le retard de quinze jours que d' après l'article 25 du traité l'on remarque dans le terme fixé pour l'échange des ratifications, étant occasionné par des causes fortuites, ne doit jamais, ni en aucune manière, pouvoir tirer à conséquence pour la validité du présent act.

En foi de quoi, ils ont signé le présent procés verbal, et y ont apposé leurs cachets respectifs.

Fait à Londres, le quinze février 1830.

(L. S.) J. F. MADRID.

(L. S.) W. G. DEDEL.

TRATADO

de amistad, comercio y navegacion, entre Portugal y los Estados Unidos de Colombia.

TRATADO

de amizade, commercio e navegaçao, entre o Reino de Portugal e a Republica de Nova Granada.

En el nombre de Diós, Autor y Legislador del Universo. La República de la Nueva Granada y Su Majestad Fidelísima el Rey de Portugal y de los Algarves, deseando estrechar las mutuas relaciones de benevolencia que existen entre los dos Estados, y establecer de un modo seguro las de comercio y navegacion que convienen á ambos, han acordado celebrar un tratado de amistad, comercio y navegacion. Con este objeto, han nombrado sus respectivos Plenipotenciarios, á saber: el ciudadano Vicepresidente de la Nueva Granada, encargado del Poder Ejecutivo, al General Pedro Alcántara Herrán, Enviado Extraordinario y Ministro Plenipotenciario de la República cerca de los Estados Unidos de América; y Su Majestad Fidelísima el Rey de Portugal, á Joaquin César de Figanière y Morao, de su Consejo, Comendador de la Órden militar de Cristo y de la de Nuestra Señora de la Concepcion de Villa-Vicosa, Enviado Extraordinario y Ministro Plenipotenciario cerca de los Estados Unidos de América;

Quienes, después de haberse comunicado recíprocamente sus respectivos plenos poderes, y halládolos suficientes y en debida forma, han convenido en los artículos siguientes:

Art. 1. Habrá paz perpetua y leal amistad entre la República de la Nueva

Em nome de Deos, Autor e Legislador do Universo.

Sua Magestade Fidelissima el Rei de Portugal e dos Algarves, e a Republica de Nova Granada, dezejando estreitar as relaçoes de mutua venevolencia que existem entre os dois Estados, e establecer de um modo seguro as de commercio e navegaçao que convem a ambos, assentaram celebrar um tratado de amizade, commercio e navegaçao; para cujo fim nomearam por seus respectivos Plenipotenciarios, a saber: Sua Magestade el Rei de Portugal, a Joaquim Cesar de Figanière

Morao, do seu Conselho, Commendador da Ordem militar de Christo e da de Nuestra Senhora da Conceição de Villa-Viçosa, Enviado Extraordinario e Ministro Plenipotenciario junto ao Governo dos Estados Unidos de America; e o cidadao Vicepresidente da Nova Granada, encarregado do Poder Executivo, ao General Pedro Alcántara Herrán, Enviado Extraordinario e Ministro Plenipotenciario junto ao dito Governo dos Estados Unidos de America;

Os quaes, depois de se haverem communicado reciprocamente os seus respectivos plenos poderes, que acharam sufficientes e em devida forma, convencionaram e concluiram os artigos seguientes:

Art. 1.o Haverá paz perpetua e leal amizade entre o Reino de Portugal a